Overige dieren

Het houden van konijnen, knaagdieren en fretten

Konijnen, knaagdieren en fretten

Kleinere dieren, zoals konijnen, knaagdieren en fretten, zijn erg populair als huisdier. Het is ook bij deze dieren belangrijk een zo goed mogelijke zorg te bieden. Mocht u vragen hebben over het houden van uw dier, neem dan gerust contact op met onze kliniek. 

Konijnen

Een voedster of een rammelaar
Een konijn is een sociaal dier en gewend om in groepen te leven. Het is daarom zeer belangrijk om minstens twee konijnen samen te huisvesten. De meest optimale combinatie is het samen huisvesten van een voedster (vrouwtje) en een rammelaar (mannetje). Op hele jonge leeftijd is er niet altijd volledige zekerheid te geven over het geslacht. Bij twijfel kunnen de konijntjes daarom na enkele weken nogmaals gecontroleerd worden.

Bij de beste combinatie van een voedster en een rammelaar is het belangrijk om ongewenste nakomelingen te voorkomen. Konijnen zijn vruchtbaar vanaf een leeftijd van drie tot vier maanden. Om geen ongewenste nakomelingen te krijgen adviseren wij dan ook om de dieren vanaf die tijd even apart te huisvesten en ze zo snel mogelijk te laten steriliseren of castreren. Een rammelaar kan gecastreerd worden vanaf een leeftijd van ca. vier maanden. Een voedster kan gesteriliseerd worden vanaf ca. zes maanden.

Naast het voorkomen van ongewenste nakomelingen zijn er meer redenen voor sterilisatie of castratie van een konijn. Bij voedsters is de belangrijkste reden het grote risico van kwaadaardige baarmoedertumoren. De kans op het ontwikkelen van een baarmoedertumor bij een niet-gesteriliseerde voedster is tussen de 50 tot 80 procent. Naast baarmoedertumoren worden ook andere klachten zoals het ontwikkelen van cysten in de eierstokken, baarmoederontsteking en schijnzwangerschap met sterilisatie voorkomen. Een sterilisatie of castratie kan daarbij een gunstige invloed hebben op het gedrag. Gesteriliseerde of gecastreerde konijnen zijn over het algemeen eenvoudiger te koppelen aan nieuwe hokgenoten en minder territoriaal of agressief.

Voeding
De voeding is een heel belangrijk onderdeel van de verzorging van uw nieuwe konijn. Met de juiste voeding worden problemen aan het maagdarmkanaal, de blaas en het gebit zoveel mogelijk voorkomen. De algemene richtlijnen voor konijnen zijn daarvoor als volgt:

  • Geef onbeperkt goed stengelig ruwvoer zoals hooi. Dit is het belangrijkste onderdeel van gezonde konijnenvoeding
  • Geef een beperkte hoeveelheid brokjes: 20-25 gram korrels per kg lichaamsgewicht per dag
  • Geef daarbij het liefst puur geperste korrels/pellets in plaats van gemengde brokjes om zo te voorkomen dat het konijn enkel de lekkerste stukjes eruit eet

Vaccinatie
Bij konijnen komen een aantal ernstige virusinfecties voor; namelijk Myxomatose en Viraal hemorragische ziekte (VHD/RHD). Van RHD bestaan er inmiddels twee varianten. Voor allebei deze varianten kan er geënt worden. Deze infecties hebben helaas vaak een dodelijke afloop. Gelukkig kunnen we konijnen tegen deze ziektes beschermen door middel van jaarlijkse vaccinatie. U kunt uw konijn na het maken van een afspraak laten vaccineren en krijgt daarna automatisch een oproep via e-mail voor hervaccinatie. 

Huisvesting
Konijnen hebben voldoende ruimte nodig zodat ze regelmatig hun pootjes kunnen strekken. Het hok moet hoog genoeg zijn zodat het konijn overeind kan staan en ruim genoeg zodat ze meerdere passen kunnen zetten. Een optimaal hok is een buitenren met veel ruimte, een zandgrond zodat de konijnen kunnen graven en geen last krijgen van hun pootjes, één of meerdere schuilplekken tegen wind en regen en met een overdekking tegen bijvoorbeeld roofdieren. Konijnen kunnen heel goed tegen kou, maar minder goed tegen warmte. In de winter kunnen ze daarom prima buiten blijven, zolang er genoeg stro is om warm te blijven. Zorg voor een schone, droge omgeving. Hiervoor dient het konijnenhok regelmatig uitgemest te worden en voorzien van schoon en droog strooisel. Dit is mede van belang in het kader van de preventie van madenziekte (myiasis), veroorzaakt door de maden van de vleesvlieg. Naast een schoon hok is het belangrijk om het hok goed te ventileren om o.a. luchtwegproblemen te voorkomen.

Hanteren
Konijnen kunnen het fijn vinden om geaaid te worden, maar ze worden niet graag opgetild. Konijnen kunnen bijten en met hun achterpoten flink krabben als ze spartelen om weg te komen. Pak ze daarom, alleen als het nodig is, voorzichtig op. Als u een konijn wilt optillen, doe dat dan als volgt; begin met de kop van het konijn naar u toe. Leg uw ene hand om zijn achterwerk heen. Schuif uw andere hand onder zijn borst. Til het konijn op en leg het tegen uw lichaam aan, het liefst met zijn kop onder uw arm. Daardoor blijft het konijn rustig. Bij het terugzetten van het konijn kunt u het dier het beste achteruit zijn hok in zetten, zodat het niet uit uw armen kan springen en zich verwonden. Bij een konijn dat erg wild is of spartelt kunt u met een hand zo veel mogelijk vel op de schouderbladen (dus niet in de nek!) pakken. Gebruik daarbij altijd uw andere hand ter ondersteuning; schuif deze onder het achterwerk. Til het dier op en druk het zachtjes tegen u aan. Til een konijn nooit op aan zijn oren of alleen aan zijn nekvel. Zorg ervoor dat het konijn niet kan spartelen, zijn achterpoten zijn namelijk zo sterk dat hij daardoor zijn eigen rug kan breken.

Aandachtspunten
Vrouwtjes die drachtig zijn kunnen agressiever dan normaal reageren. Sommige konijnen, vaak mannetjes maar soms ook vrouwtjes, ‘sproeien’, ofwel spuiten urine. Na castratie stopt dit meestal. Hoewel men soms een konijn en een cavia bij elkaar zet, is dit niet ideaal. Ze begrijpen elkaar niet, want een cavia is een knaagdier en het konijn behoort tot de haasachtigen. Het konijn kan de cavia verwonden, ze hebben beide ander voer nodig en soms eet de cavia aan de vacht van het konijn. Konijnen kunnen bovendien een bacterie (Bordetella) bij zich dragen die dodelijk kan zijn voor de cavia. Geef uw konijn daarom een soortgenoot als gezelschap.

Bijtende konijnen
Konijnen worden meestal gezien als lief en zacht, maar ze hebben scherpe tanden waarmee ze flink kunnen bijten. Helaas komt het regelmatig voor dat konijnen die als huisdier worden gehouden, bijtgedrag ontwikkelen. Soms zo erg dat de eigenaar bang wordt voor het konijn, het voerbakje niet meer durft te pakken en het konijn niet meer durft te aaien. Dit is een veel voorkomende oorzaak waardoor konijnen in het asiel of op straat belanden.

Voor het bijtgedrag van konijnen zijn diverse oorzaken te noemen zoals: zichzelf verdedigen, territorium verdedigen, aangeleerd gedrag, waarschuwen of aandacht trekken of hormonen.

Bij vragen over het houden van konijnen of konijnengedrag, kunt u naar informatie vragen in onze kliniek.

Cavia´s

Groepsdieren
Cavia’s zijn sociale dieren en gewend om in groepen te leven. Het is daarom ons advies om twee of meer cavia’s samen houden. Verschillende combinaties zijn hierbij mogelijk. Twee vrouwtjes (zeugen) of twee mannetjes (beren) samen gaat meestal goed als ze vanaf jonge leeftijd samenleven. Een paartje van een vrouwtje met een mannetje is ook een goede combinatie, alleen is het dan belangrijk om ongewenste nakomelingen te voorkomen. Cavia’s zijn erg vroeg vruchtbaar; een vrouwtje kan al vanaf vier weken oud drachtig worden als ze met een volwassen mannetje wordt gehouden. Houdt ze daarom apart tot het mannetje gecastreerd als hij wat ouder is (drie tot vier maanden) gecastreerd kan worden.

Als er een nieuwe cavia bij andere cavia’s in huis komt is het belangrijk dat ze eerst rustig en onder toezicht aan elkaar kunnen wennen in een neutrale omgeving. Zo kunnen ze eerst de rangorde bepalen en kunt u in de gaten houden of er geen gevechten uitbreken.

Gezondheid
Voorkomen is beter dan genezen, daarom is er ook voor cavia’s een gezondheidscontrole mogelijk. In tegenstelling tot bijvoorbeeld konijnen worden cavia’s niet gevaccineerd. Met een periodieke controle blijven we op de hoogte van de conditie van de cavia en zo kunnen eventuele problemen in een vroeg stadium worden opgespoord. Het is daarnaast ook mogelijk om een afspraak te maken bij de paraveterinair assistente voor een controle, bijvoorbeeld als de nagels van de cavia moeten worden geknipt.

Doordat bij cavia’s de tanden en kiezen blijven groeien komen gebitsproblemen bij cavia’s regelmatig voor, vooral als ze niet de juiste voeding krijgen. Andere veel voorkomende problemen zijn schimmel- of schurftmijtinfecties. Het kan zijn dat een cavia al mijten bij zich draagt en dat deze huidproblemen geven tijdens of na een stressvolle periode, bijvoorbeeld als de cavia vanuit het nest of een winkel naar een nieuw huis gaat. Deze mijten zijn besmettelijk en ook mensen kunnen er last van krijgen. Gelukkig is een infectie meestal goed te behandeling met speciale druppels op de huid.

Voeding
Cavia’s zijn knagende planteneters, ze hebben daarvoor doorgroeiende tanden en kiezen. De voeding is een heel belangrijk onderdeel van de verzorging van uw nieuwe cavia. Met de juiste voeding worden problemen aan het maagdarmkanaal, de blaas en het gebit zoveel mogelijk voorkomen. Een belangrijk aandachtspunt in caviavoeding is vitamine C. Cavia’s kunnen zelf geen vitamine C aanmaken dus het is belangrijk dat ze voeding krijgen die speciaal voor cavia’s is gemaakt. Algemene adviezen die hieruit volgen:

  • Geef onbeperkt goed stengelig ruwvoer zoals hooi, dit is het belangrijkste onderdeel van gezonde caviavoeding
  • Daarnaast zijn knaagtakken geschikt voor cavia’s om aan hun knaagbehoefte te voldoen. Knaagstenen zijn hiervoor niet geschikt; deze kunnen teveel mineralen bevatten en dat is ongezond is voor de cavia.
  • Geef een beperkte hoeveelheid brokjes: 20 gram korrels per kg lichaamsgewicht per dag
  • Geef daarbij het liefst puur geperste korrels / pellets in plaats van gemengde brokjes om zo te voorkomen dat de cavia enkel de lekkerste stukjes eruit eet.

Huisvesting
Cavia’s hebben voldoende ruimte nodig zodat ze regelmatig rond te kunnen lopen en rennen. Cavia’s kunnen niet goed klimmen of springen dus het hok hoeft niet erg hoog te zijn. Het is daarom wel mogelijk een hok te voorzien van meerdere verdiepingen. Zorg voor een schone droge omgeving. Hiervoor dient het hok regelmatig uitgemest te worden en voorzien van schoon en droog strooisel. Naast een schoon hok is het belangrijk om het hok goed te ventileren om o.a. luchtwegproblemen te voorkomen. Omdat cavia’s van nature prooidieren zijn is het belangrijk om ze schuilplaatsen te geven in het verblijf zodat ze zich kunnen terugtrekken.

Fretten

De fret in het algemeen
De fret is een carnivoor en behoort tot de familie van de marterachtigen. Fretten zijn al eeuwenlang gedomesticeerde dieren. Het is een fabeltje dat fretten in de natuur kunnen overleven. Het loslaten van een fret in de natuur moet dan ook gezien worden als een vorm van dierenmishandeling.

Fretten kunnen enorm variëren in grootte en kleur. De mannetjes kunnen een tot twee kg wegen, de vrouwtjes zijn meestal een stuk lichter, van 500 gram tot een kg. In de winter zorgt een natuurlijk mechanisme voor het opstapelen van vetreserves waardoor fretten in de winter een stuk zwaarder kunnen zijn dan in de zomer.  Het verschil in lichaamsgewicht in de zomer en in de winter kan soms wel 40 procent bedragen. De meest voorkomende kleuren bij de fret zijn albino, wildkleur en sandy. Er zijn echter meer dan 30 kleurvariëteiten bekend.


Huisvesting
Fretten worden zowel binnen- als buitenshuis gehouden. Het hok moet minimaal anderhalve tot twee vierkante meter bodemoppervlak voor één of twee fretten hebben, met voor iedere volgende fret een halve vierkante meter extra. Het hok moet tochtvrij zijn en voorzien van stofvrij strooisel of ander nestmateriaal (lappen, hangmatten).

Een te klein hok en/of ontbreken van een goede slaapplaats (hokje) daarin is een bron van ongerief. Een fret heeft behoefte aan een vaste plek voor urineren en ontlasting (kattenbak). Fretten kunnen slecht tegen de warmte. Let er daarom op dat de kooi niet in de zon kan komen te staan. Een fret hoort, afhankelijk van zijn leeftijd en behoefte, een paar uur per dag vrijuit kunnen spelen en rennen buiten de kooi. In de kooi wordt meestal voornamelijk geslapen. Het spelen gebeurt buiten de kooi. Het liefst wil de fret dan ook eventjes wat aandacht van zijn baasje. Fretten spelen en zijn actief voor 20 tot 30 procent van de dag. Dit doen ze dan redelijk intensief. De rest van de dag slapen ze. Fretten graven graag; er is discussie of dit wellicht een gedragsbehoefte is van het fret.

Evenals andere oorspronkelijk solitaire dieren, zoals de kat, kunnen individuele fretten soms lijden onder sociale stress veroorzaakt door een soortgenoot. Het dominantere dier kan bepaalde plekken monopoliseren in huis, bijvoorbeeld voerbak of ligplek. Chronische stress door een slechte sociale match, kan leiden tot stressgerelateerde gedragingen (terugtrekken, angstgedrag of agressie) en/of een hogere gevoeligheid van ziekten en infecties van het ondergeschikte dier. Of een fret in een groep kan worden gehouden hangt af van het individuele dier en de individuele situatie (o.a. genetische factoren, socialisatie, maar ook groepssamenstelling).

Onvoldoende variatie en afleiding leiden bij het fret tot verveling en is een bron van ongerief.

Exploratiebehoefte brengt voor het fret risico’s met zich mee: fretten kunnen overal vast komen te zitten en bijv. in elektrische snoeren bijten. Mits goed gesocialiseerd kan een fret samen leven met een hond of een kat.

Hanteren
Verkeerd hanteren kan leiden tot kwetsuren en tot een slechte band tussen dier en baas. Een fret heeft een atletisch en flexibel lichaam, waardoor het lichamelijke schade door verkeerd menselijk hanteren meestal kan worden voorkomen. Fretten kunnen hard bijten en laten niet gemakkelijk los!

Voeding
Door het korte maagdarmkanaal en de snelle passagetijd is de opname van voedingsstoffen véél minder efficiënt dan bij andere carnivoren zoals de hond en de kat. Hierdoor hebben ze behoefte aan een kwalitatief beter voedsel met een hoog eiwit- en vetgehalte van dierlijke oorsprong en een zo laag mogelijk koolhydraat- en vezelgehalte. Fretten kunnen best continue voedsel tot hun beschikking hebben.

Fretten stellen dus hoge eisen aan hun dieet. Gewoon kattenvoer alleen is niet goed genoeg. Hoogwaardige dierlijke eiwitten en vet zijn de beste voedingsbronnen. De fret heeft slechts behoefte aan heel weinig en goed verteerbare koolhydraten. In voeding gebaseerd op plantaardige eiwitten zitten veel meer koolhydraten dan in voeding op basis van vleeseiwitten. Water moet altijd beschikbaar zijn.

Verzorging
Oren
Normaal gezien moet u de oren van uw fret weinig schoonmaken. Soms kan de fret last hebben van oormijt. De oormijt is een zeer kleine parasiet die in de oren van dieren leven. Ze kunnen schade aan de gehoorgang veroorzaken en uw fret kan daardoor last hebben van een oorontsteking. Door die oorontsteking kan het trommelvlies beschadigd worden met een middenoorontsteking tot gevolg. Wanneer ook het middenoor getroffen is moet snel ingegrepen worden om blijvende schade te voorkomen.

Enkele aanwijzingen van oormijt kunnen zijn:

  • De oren van uw fret stinken
  • Uw fret heeft pijn aan de oren 
  • Er ontstaan bruine tot zwarte korsten in of rond de oren
  • Uw fret krabt regelmatig aan de oren

Nagels
De nagels moeten regelmatig geknipt worden, anders kan uw fret zich bezeren of ergens aan vast komen te zitten. Het bloedvat is duidelijk zichtbaar in de nagel; u dient er minstens twee millimeter vandaan te blijven. U kunt de nageltjes knippen als uw fret slaapt of hem afleiden met wat lekkers.

Gebit
Als fretten geboren worden zijn ze tandloos. Na twee weken komen hun melktandjes uit. Als de fret rond de zeven weken oud is komen de blijvende tanden door, dan heeft de pup tijdelijk twee rijen tanden. De tanden van fretten zijn gemaakt om te verscheuren en met hun hoektanden kunnen ze hun prooi stevig vasthouden. Doordat fretten meestal brokjes eten kunnen er soms stukjes van de hoektand afbreken. Als de fret veel zachte voeding eet kan ook tandsteen ontstaan. Dit kan de dierenarts makkelijk verwijderen.

Vacht
De vacht van een fret bestaan uit een dikke ondervacht met daarop lange dekharen. Tweemaal per jaar, in het voor- en najaar vindt de rui plaats. Een fret is meestal donkerder in de zomer dan in de winter. Probeer tijdens de rui zoveel mogelijk losse haren te verwijderen door de fret dagelijks even te kammen. Tijdens de rui is de kans op haarballen groter en kan uw fret ook last hebben van jeuk. Als uw fret in het voor- of najaar een kale staart krijgt is er meestal niets aan de hand. Normaal gezien groeit het haar na een tijdje gewoon terug. Als uw fret op een andere plaats kaal wordt moet u de dierenarts raadplegen.

Fretten hoeven eigenlijk niet gewassen te worden. Hoe meer men een fret wast, hoe meer huidvet ze produceren. Meer huidvet zorgt ervoor dat ze meer gaan stinken. Sommige fretten houden er van om samen te douchen met hun baasje of zwemmen graag. Zolang dit met gewoon water gebeurt is daar niets mis mee.

De anaalklieren van de fret zijn welbekende geurklieren die gebruikt worden als fretten heel opgewonden zijn of zich bedreigd voelen. Het verwijderen van de anaalklieren is onzinnig wanneer het gaat om de geur van de fretten te beperken. Beter is het om de mannetjes te castreren als ze erg sterk ruiken.

Fretten kunnen ook last hebben van vlooien en teken. Controleer daarom regelmatig de vacht.

Terug naar Info

Contactinformatie praktijk

Dierenkliniek De Langstraat

Terug
  • Ma
    08.00 – 18.00 uur
  • Di
    08.00 – 18.00 uur
  • Wo
    08.00 – 20.00 uur
  • Do
    08.00 – 18.00 uur
  • Vrij
    08.00 – 18.00 uur
  • Za
    09.00 – 17.00 uur
  • Zo
    Gesloten

Contactinformatie bij spoedgevallen

Bel a.u.b.:

0416 - 33 40 00
Terug

Vind ons hier:

Elzenweg 27A 5144 MB Waalwijk
ontvang een routebeschrijving via Google Maps
Terug

Bel dit nummer bij spoedgevallen:

0416 - 33 40 00

Pets Health Kaatsheuvel

Terug
  • Ma
    Gesloten
  • Di
    15:00 - 17:00 uur
  • Wo
    Gesloten
  • Do
    15:00 - 17:00 uur
  • Vrij
    Gesloten
  • Za
    Gesloten
  • Zo
    Gesloten

Contactinformatie bij spoedgevallen

Bel a.u.b.:

0416 - 33 40 00
Terug

Vind ons hier:

Verzetstraat 11 5171 PT Kaatsheuvel
ontvang een routebeschrijving via Google Maps
Terug

Bel dit nummer bij spoedgevallen:

0416 - 33 40 00